Hoewel de weide bij het brede paardenpubliek bekend staat als een van de belangrijkste infectiebronnen voor het oplopen van een bloedworminfectie, blijkt nu ook de stal een serieuze infectiehaard te kunnen zijn. Dat is gebleken uit een recent onderzoek van Mc Girr et Al dat in september jl is gepubliceerd in het Equine Vererinary Journal.
Het experimentele onderzoek richtte zich specifiek op de ontwikkeling van bloedwormlarves in strostallen. Bij de opzet van het onderzoek zijn 4 proefstallen met verschillende bodems ingericht;
(A) Droog stro
(B) Nat stro
(C) Potstal (met stro)
(D) Stal met graszoden (ter vergelijking met de ontwikkeling op de weide)
In iedere stal werden vervolgens 3 verschillende hopen mest neergelegd waarvan door middel van mestonderzoek was vastgesteld hoeveel wormeitjes (in Eitjes Per Gram - EPG) er in zaten;
1. Een hoop mest zonder wormeitjes
2. Een hoop mest met een EPG van 269 (lichte besmetting)
3. Een hoop mest met een EPG van 921 (zware besmetting)
De temperatuur in de stallen werd constant gehouden op 20 graden en vervolgens werd dagelijks gekeken of er zich vanuit de mestballen al larven ontwikkelden (stap 4 in de hieronder weergegeven cyclus). Deze stap is cruciaal voor de infectie van paarden, omdat ze de larves binnenkrijgen door te fourageren.
Het onderzoek bracht een aantal belangrijke observaties aan het licht;
- In geen enkele stal ontwikkelde zich larven uit de mestbal waarin geen wormeitjes waren aangetroffen;
- In de droge strostal kregen de eitjes uit beide mestballen met wormeitjes géén kans zich te ontwikkelen tot larves;
- Alleen in de stal met het natte stro, ontwikkelde zich larves uit de mestbal met een EPG van 269. Dit gebeurde na 8 dagen. In de andere stallen ontwikkelden de larves zich niet uit deze mest;
- Uit de mestbal met een EPG van 921 ontwikkelden de larves zich het snelste in de natte strostal. Al na 8 dagen trof men larves aan, wat zelfs sneller bleek dan in de stal met graszoden, waar dat 10 dagen duurde;
- Ook in de potstal werden na 10 dagen larves aangetroffen uit de mestbal met een EPG van 921, vergelijkbaar met de stal met graszoden.
Zie hieronder een schematische weergave van de bevindingen uit dit experiment.
Op zich zijn de uitkomsten best logisch, als je er vanuit gaat dat de larven houden van een natte broeierige omgeving. Deze omstandigheden komen overeen met de natte strostal en de potstal, waarmee je dus het meeste risico loopt op een worminfectie. Het is dus aan te bevelen ook de bodembedekking mee te nemen in je wormmanagement. Om de ontwikkeling van bloedwormen op stal zoveel mogelijk te voorkomen , kun je een paar simpele maatregelen nemen:
- Als je paard op een gewone strostal staat, zorg dan dat de stal zo droog mogelijk bijft. Wanneer je de stal standaard iedere week helemaal leeg haalt, wordt een eventuele besmetting ook verwijderd want de larves ontwikkelen zich vanaf de 8e dag.
- Wanneer je paard in een potstal staat (individueel of in een groep) is het belangrijk om er voor te zorgen dat er geen mest in de stal komt waar wormeitjes in zitten. Voer dus mestonderzoek uit om vast te stellen of er sprake is van een worminfectie en geef indien nodig een wormkuur. Herhaal twee weken daarna het mestonderzoek om vast te stellen of de kuur effectief is geweest. Plaats pas als dat zo is het paard/de paarden in de schone potstal.
In dit onderzoek is alleen gekeken naar strostallen en een stal met grasbodem ter vergelijking. Het zou natuurlijk kunnen dat ook andere soorten bodembedekking een goede infectiebron vormen zodra deze nat/broeierig wordt. Hierbij is wellicht extra waakzaamheid geboden bij bodembedekkingen die niet iedere week in zijn geheel uit de stal worden gehaald, zoals vlas en zaagsel, maar dat is niet in dit onderzoek meegenomen. Hiervoor is een vervolgonderzoek nodig.
Wanneer mestonderzoek bij paarden regelmatig wordt uitgevoerd, kan een mogelijke besmetting in een vroeg stadium worden aangepakt.Heb je naar aanleiding van dit artikel vragen, of wil je mestonderzoek uit laten voeren, neem dan contact op met HippoSupport; Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.