Levenscyclus
De paardenhorzel legt kleine gele eitjes, op hoofdzakelijk manen en benen van het paard. Het paard likt deze zelf op (of een ander paard uit de kudde tijdens het groomen van elkaar) en de eitjes komen in de mond terecht. Ze komen dan in het mondslijmvlies terecht. Na ongeveer 4 weken komen ze in de maag terecht. Daar hechten zij zich aan de maagwand vast om driekwart jaar later, als het warme seizoen begint, weer met de mest naar buiten te komen. De larven boren zich in de grond en (na enkele keren verpoppen) worden het volwassen horzels.
Ziektebeeld
De symptomen van een Horzellarve besmetting zijn ontstekingen aan de mond en tong en ontstekingen van de maag. Bij ernstige besmetting kan een paard doodgaan aan buikvliesontsteking als de maagwand doorbreekt. Ook maagdarmproblemen als diarree en soms bloedarmoede of kolieken komen voor, vooral als de darmen verstopt raken doordat veel larven vrijkomen.
Horzellarve en mestonderzoek
De horzellarve is niet aantoonbaar met mestonderzoek. Wél is de larve met het blote oog te zien in de mest en zijn de eitjes te zien op benen, flanken en manen.
Preventieve maatregelen
Het enige dat ter preventie gedaan kan worden, is het verwijderen van de eitjes op het paard. Dit is echter geen garantie dat het paard geen eitjes binnen heeft gekregen. Als er in de zomer gele eitjes op de benen of op het lijf van het paard zijn geweest kan het raadzaam zijn om met de dierenarts te overleggen over gerichte ontworming.