Op deze website spreken we regelmatig over de weerstand van het paard tegen worminfecties. De natuurlijke weerstand van het paard is een van de belangrijkste, en vaak meest onderbelichtte, factoren in de bestrijding van worminfecties. De natuurlijke weerstand is van veel factoren afhankelijk, waar leeftijd een hele belangrijke van is. Het is heel belangrijk om hier goed rekening mee te houden bij het gehele wormmanagement. Er zijn eigenlijk vier categoriën paarden waarbij er rekening gehouden moet worden met een mogelijk grotere gevoeligheid voor wormbesmettingen:
- Veulens
- Jonge paarden/ponies (t/m 5 jaar)
- Paarden met een slechte weerstand (door ouderdom, ziekte, operatie, slecht in de vacht en mager)
- De “stofzuigers”
Veulens
Bij veulens is het heel belangrijk je te realiseren dat zij nog weinig weerstand hebben tegen wormbesmettingen. Daarom zal de dierenarts waarschijnlijk ook adviseren merries vlak voor de bevalling preventief te ontwormen, en ook het pas geboren veulen preventief te ontwormen. Mestonderzoek kan bij veulens zeker ook ingezet worden om te bepalen welk wormmiddel op welk moment wordt ingezet, maar ook bij een schone uitslag kan de dierenarts toch adviseren preventief te ontwormen.
Jonge paarden/ponies
Jonge paarden moeten vaak hun weerstand nog opbouwen en zullen snel een worminfectie oplopen, die dan vaak ook zeer snel groeit. Bij deze paarden is mestonderzoek zeer belangrijk om het verloop van infecties strak te kunnen monitoren. Op die manier geef je het paard wel de mogelijkheid zelf weerstand op te bouwen tegen een worminfectie, maar ben je er wel op tijd bij als er ingegrepen moet worden.
Paarden met een slechte weerstand
Oudere paarden en paarden met een slechte weerstand moeten ook extra goed in de gaten worden gehouden. Op het moment dat er een wormbesmetting is, kan deze zich snel uitbreiden bij deze paarden. Regelmatig mestonderzoek voorkomt ook hier dat je voor verrassingen komt te staan.
De stofzuigers
De laatste categorie zijn de “stofzuigers”; deze paarden lijken altijd wel een wormbesmetting op te doen, waar andere paarden in dezelfde groep nergens last van lijken te hebben. Dit kan komen door een hogere gevoeligheid, deze gevoeligheid zou ook veroorzaakt kunnen worden door een erfelijke component. Maar vaak ook doordat de paarden lager in rang staan en zo op plaatsen moeten grazen die zich dicht bij de mestplekken bevinden. Het spreekt voor zich dat ook deze groep altijd goed in de gaten gehouden moet worden.
Door regelmatig mestonderzoek uit te voeren leer je de gevoeligheid voor worminfecties van je paard beter kennen en krijg je een goed beeld van de natuurlijke weerstand van je paard.